Hoe lees je een analoge schuifmaat af?
Een schuifmaat is een meetinstrument waarmee je nauwkeurig buiten-, binnen-, of dieptematen kunt meten. Schuifmaten bestaan in verschillende varianten. Zo heb je schuifmaten met een digitale aflezing en met een analoge aflezing. In dit blog leggen wij uit hoe je een analoge schuifmaat met een noniusaflezing moet moet gebruiken. Hierbij gaan wij uit van een schuifmaat met een schaalverdeling van 0,05 mm, dit is bij ons de meest verkochte uitvoering. Een andere variant is een schaalverdeling van 0,02 mm. Overigens bestaat er nog een andere model analoge schuifmaat, dat is de schuifmaat met een klokaflezing.
Een analoge schuifmaat met een noniusaflezing heeft een hoofdschaal op de liniaal en een noniusschaal op de slede (fig. 1).
(fig 1.)
Op de hoofdschaal lees je de hele millimeters af en met behulp van de noniusschaal bepaal je de cijfers achter de komma.
Valt de nullijn van de nonius precies in lijn met een streepje van de hoofdschaal? Dit betekent een aflezing in exact hele millimeters (fig. 2)
Valt de nullijn echter tussen 2 streepjes op de hoofdschaal? Lees dan eerst de hoofdschaal af op hele millimeters. In fig. 3 is dit 20 mm. Daarna kijk je welk streepje van de noniusschaal exact in lijn ligt met een streepje op de hoofdschaal. Het cijfer bij het streepje geeft de maat achter de komma aan. In dit voorbeeld is 7 gelijk aan 0,70mm.
De af te lezen maat is:
| Aflezing hoofdsschaal | 20,00 mm |
| Aflezing noniusschaal | 0,70 mm |
| Aflezing schuifmaat | 20,70 mm |
In dit voorbeeld zijn wij zoals gezegd uitgegaan van een analoge schuifmaat met een schaalverdeling van 0,05 mm. Elke verdeling op de noniusschaal is dan 0,05 mm korter dan de hoofdschaalverdeling van 1 mm. Dit betekent dat elke verplaatsing van de slede met van 0,05 mm de volgende noniuslijn in lijn brengt met de hoofdschaallijn.
